Twitter Facebook RSS Feed Email

Tip #10: Bevraag eerst, oordeel later

KRITISCHE HOUDING: TIP
Volgens sommige auteurs leven we in een (doorgeschoten) meningencultuur. Met name de komst van internet heeft ertoe geleid dat we steeds meer geneigd zijn om zo snel mogelijk ergens een oordeel over te vormen en te geven. We mogen reageren op weblogs, opiniesites, krantensites e.d. en verwachten op z'n minst de mogelijkheid om berichten te liken.

Of deze constatering juist is of niet, sommige mensen lijken zich inderdaad niet meer de mogelijkheid of tijd te gunnen om een opinie even rustig te bevragen of te overdenken. Zelden zie je in een reactie staan: "Goh, ik begrijp het niet; zou dit of dat toegelicht kunnen worden?". Of: "Interessante opinie, ga ik eens over nadenken." In de beroepspraktijk is het niet anders. Niet direct een mening hebben, wordt vaak als vreemd ervaren. Deze mening-gerichtheid kan echter wel tot gevolg hebben dat je door te snel te reageren allerlei denkfouten maakt dan wel dat je een mening hebt over een betoog dat heel anders bedoeld was.

Oplossing?
Om te voorkomen dat je te snel oordeelt, doe je er verstandig aan als bewuste denkstap een betoog eerst even te analyseren. Al bestaat hierover in de wetenschap nog wel enige discussie, een expliciete analyse-stap lijkt een te snelle oordeelsvorming te kunnen afwenden. Met analyse bedoel ik het helder krijgen van wat en hoe precies betoogd wordt, eventueel door het stellen van de juiste vragen. Dit hoeft - zeker voor de geoefende denker - niet lang te duren: bij kleine betogen kost je dit maar enkele seconden. Een dergelijke bewuste analyse kan je wel waardevolle informatie geven. Misschien kom je al tot de conclusie dat je over het betoog je eigenlijk geen mening zou moeten vormen omdat je eerst meer informatie van de auteur moet hebben. Je eerst nog wat vragen beantwoord wilt krijgen.
Analyseren vs evalueren (van betogen)

Hoe?
Om een betoog helder te krijgen, stel je de volgende basisvragen:
  1. Wat is precies het standpunt?
  2. Welke redenen draagt de auteur aan voor dit standpunt / wat beweert de auteur hiertoe?
  3. Wat verzwijgt de auteur (maar zegt hij of zij impliciet wel)?
  4. Hoe verhouden de redenen zich tot het standpunt?

Voorbeeld
Ik zal een voorbeeld geven van hoe deze vier vragen je kunnen helpen bij het analyseren van een betoog. Ik heb hiertoe een opinie van Hans Laroes uit de Volkskrant gekozen: 'Namen van verdachten publiceren is luie journalistiek, Frank'. Deze opinie lijkt vrij duidelijk maar een nadere beschouwing leert ons dat het betoog toch nog wel wat vragen oproept (en dan zijn we nog niet eens bezig met het evalueren van zijn opinie).

De meest gedegen methode om deze vier vragen te beantwoorden, is door het maken van een argumentatiestructuur. Nu werk je in de praktijk zelden een dergelijke structuur zo uitgebreid uit als ik hieronder zal doen maar het oefenen in het maken van argumentatiestructuren helpt je wel bij het oefenen in het stellen van deze vier vragen. En bij het stellen van de juiste kritische vervolgvragen die hieruit volgen. Een belangrijk onderdeel hierbij is dat ziet je niet relevante informatie kunt wegstrepen (ik zal hier later op terugkomen).

De argumentatiestructuur van het betoog van Laroes is als volgt (waarbij ik als voorbeeld van twee argumenten een verzwegen element expliciet heb gemaakt - in antwoord op de derde vraag - namelijk van argument 1 en 3). 

Standpunt (vraag 1)
S. Namen van verdachten moeten niet gepubliceerd worden door journalisten

Argumenten (vraag 2-4)
1. want tenzij het relevant is, is het is luie journalistiek
(verzwegen: 1b als het luie journalistiek is dan moet dit voor een journalist voldoende reden zijn om namen van verdachten, tenzij relevant, niet te publiceren. Meer in het algemeen: een journalist mag niet aan luie journalistiek doen. (extra, de vraag die je later gaat stellen, is natuurlijk of je dit kunt aanvaarden.)

1.1a want er wordt niet dieper gegraven
1.1b terwijl het juist gaat om verdieping
1.1b.1 want enkel dan kunnen we de werkelijkheid verklaren, helpen begrijpen, het hoe, het waarom, … (de vijfde alinea)
1.1c (en) shaming is de taak van de rechter  

2a. er is een risico van een volksgericht
2a.1 want mensen bedreigen en verwensen anderen
2b en dat is niet wenselijk voor de journalistiek
2b.1 want daarin verliezen mensen hun vertrouwen

3. er is een risico van een volksgericht op de verkeerde mensen
(verzwegen 3b. als er een risico is van een volksgericht op de verkeerde mensen dan moet dit voldoende reden zijn voor journalisten om niet de namen van verdachten te publiceren).

Opmerkingen / concrete kritische vragen
Ik heb bewust voor dit betoog gekozen omdat het bij nadere analyse (dus bij beantwoording van de eerste vier kritische basisvragen) veel vragen oproept. Het is in ieder geval erg lastig om vast te stellen wat nu precies de argumenten zijn. Hierop zou ik Hans Laroes eerst willen bevragen voordat ik een oordeel vorm over de inhoud van het betoog. Het helder krijgen is dus problematisch. 

Voorbeelden van concrete kritische vragen:
  • Hoe moet het argument “dat de verkeerde mensen soms worden bedreigd” (het voorbeeld van Tom) nu worden gelezen? Staat dit los van het argument dat er een risico is van een volksgericht? Dus dat er een risico is van een volksgericht én dat dit volksgericht ook nog eens gericht kan zijn op de verkeerde persoon? Of staat het gericht-zijn-op-de-verkeerde-persoon los van volksgericht-zijn? Zijn dit dan vervolgens meerdere, losse argumenten of is het meer bedoeld als een argument a fortiori? De vierde alinea is hierin niet duidelijk.
  • De auteur geeft aan zijn vertrouwen te verliezen in journalisten die meewerken aan volksgerichten (die meehelpen aan ‘kruisigt hem’). Is dit nu een argument dat meegenomen moet worden? Het lijkt een subjectieve bewering te zijn. En waarom komt de schrijver hier zo laat mee? Gezien de achtergrond van de auteur lijkt het toch als argument bedoeld te zijn (daarom maar als onderdeel van 2b.1 gezet maar we moeten de auteur hier eigenlijk op bevragen).

Tip
In het algemeen: stel je oordeel uit door eerst precies te analyseren wat iemand precies zegt. Bevraag de ander hierop en vorm je dan pas een mening over de inhoud van het betoog. Stel ter analyse hiertoe bovengenoemde vier vragen en probeer hierbij eventueel het betoog (in gedachten) samen te vatten in een argumentatiestructuur.