Twitter Facebook RSS Feed Email

Beginselen (uitleg en voorbeelden)

Tussen waarden en normen staan beginselen. Beginselen worden ook wel principes genoemd. Beginselen zijn niet zo abstract als waarden, maar zijn tevens niet zo concreet als normen. Een bekend beginsel is het wederkerigheidsbeginsel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. In veel religies komt dit beginsel terug maar in de ethiek is het principe volgens velen belangrijk. Dit beginsel wordt de Gulden leefregel genoemd.

In het algemeen heeft een beginsel vaak de volgende vorm: “je behoort iedereen … te behandelen” waarbij op de puntjes een waarde komt. Bijvoorbeeld: je behoort iedereen gelijk te behandelen. Dit beginsel komt voor uit de waarde gelijkwaardigheid.

In het recht kennen we ook beginselen. Deze beginselen zijn dan vastgelegd (met een lastig woord: gecodificeerd) in een regeling of zijn vormgegeven via uitspraken van rechters (jurisprudentie). 

Bekende rechtsbeginselen zijn onder andere de bestuursrechtelijke algemene beginselen van behoorlijk bestuur als de rechtsbeginselen die in de Grondwet zijn opgenomen. Laat ik een aantal voorbeelden geven van beginselen die specifiek gelden voor de overheid. (1) Het ZORGVULDIGHEIDSBEGINSEL: de overheid behoort een besluit zorgvuldig voor te bereiden en te nemen (zie artikel 3:2 Awb). (2) Het MOTIVERINGSBEGINSEL: de overheid behoort zijn besluiten goed te motiveren; een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering (zie artikel 3:46 Awb). (3) Het VERTROUWENSBEGINSEL: een burger mag (onder bepaalde voorwaarden) kunnen vertrouwen op toezeggingen van een bestuursorgaan. (4) GELIJKHEIDSBEGINSEL. De overheid behoort gelijke gevallen op gelijke wijze behandelen (zie ook artikel 1 Grondwet). 

Relatie tussen waarden, beginselen en normen
Tussen waarden, beginselen en normen bestaat dus een gelaagdheid die we via verschillende voorbeelden inzichtelijk kunnen maken. Met het gelaagdheid bedoelen we dat ze op een bepaalde manier met elkaar te maken hebben. We zullen hierbij ook een onderscheid maken tussen intrinsieke waarden en instrumentele waarden. Intrinsieke waarden zijn waarden die iemand goed vindt uit zichzelf. Zonder dat het nastreven van deze waarde goed is voor een andere waarden. Instrumentele waarden daarentegen zijn waarden die waardevol zijn omdat ze belangrijk zijn voor andere waarden die iemand najaag. De voorbeelden maken het wel duidelijk.

Let op: onderstaande voorbeelden van waarden - beginselen - normen zijn willekeurig gekozen. Mogelijk vind jij de waarden niet waardevol. Of omarm jij andere beginselen of normen. Geen probleem natuurlijk: inhoudelijk mag je het met de voorbeelden niet eens zijn. Ze zijn met name gekozen om de gelaagdheid duidelijk te maken:

Waarde (intrinsiek): Respect
Waarde (instrumenteel): Eerlijkheid
Beginsel: Iedereen behoort de waarheid te vertellen.
Norm: Op een sollicitatiegesprek lieg je niet over je Curriculum Vitae
---
Waarde (intrinsiek): Rechtvaardigheid
Waarde (instrumenteel): Gelijkwaardigheid
Beginsel: Iedereen behoort gelijk behandeld te worden.
Norm: Ter invulling van een nieuwe functie mag de zoon van een collega geen voorrang krijgen omdat hij familie is.
---
Waarde (intrinsiek): Geluk
Waarde (instrumenteel): Welvaart
Waarde (instrumenteel): Spaarzaamheid
Beginsel: Je behoort geld niet te verkwisten.
Norm: Met een auto rijd je door totdat deze economisch afgeschreven is.

Naast het bovengenoemde wederkerigheidsbeginsel is er nog een tweede beginsel dat bij morele oordeelsvorming / ethiek een prominente rol speelt. Een beginsel dat door veel filosofen wordt opgevat als criterium voor morele juistheid. Dit is het morele / ethische [1] universaliteitsbeginsel.

Ook in het dagelijks gebruik wordt universaliteit door veel mensen – vaak onbewust – als kenmerk van ethische oordelen gezien [2]. Dit beginsel schrijft ons voor dat een regel achter een handeling enkel moreel juist is als we de regel tevens in vergelijkbare gevallen moet kunnen willen. Anders is het niet redelijk want enkel gekozen vanuit eigen belang (en dat maakt het hypocriet).

Universaliseerbaarheid van een regel wordt om die reden in verband gebracht met het criterium van onpartijdigheid [3]. Wat voor jou of voor een bepaald persoon geldt onder omstandigheden X, Y, Z moet ook kunnen gelden ook voor anderen onder omstandigheden X, Y, Z. Anders is de regel gekozen uit partijdigheid in de zin dat je een uitzondering voor jezelf of specifiek een ander maakt (en dit is, zo stellen veel mensen, het kenmerk van niet-ethisch handelen).

Deze beoordeling van universaliteit wordt ook soms wel de algemeenheidstest genoemd [4]. Von Schmid geeft het volgende voorbeeld: stel je vraagt je af of je voor de rechtbank mag liegen om een vriend te helpen. Algemeenheid betekent dan: als jij hier mag liegen om die reden, mogen anderen dat ook [5]. Kun je dit willen of ben je partijdig? De vraag die het universaliteitsbeginsel dus stelt is of je in alle vergelijkbare gevallen de gelijke keuze zou willen zien en de regel hiermee tot een algemene regel wilt maken [6]. 

__________

Voetnoten

[1]
Deze versie van het universaliteitsbeginsel moet niet worden verward met de juridische versie (een staat heeft het recht, soms zelfs de verplichting, bepaalde internationale misdrijven te bestraffen, ongeacht de plaats waar zij werden gepleegd, en ongeacht de nationaliteit van de dader of slachtoffer. Zie o.a. Van Den Wyngaert, C., Strafrecht, Strafprocesrecht en internationaal strafrecht, Maklu-uitgevers nv., 2006, bladzijde 1217).

[2]
Hare, R.M., Freedom and Reason, London, Oxford University Press, bladzijde 10.

[3]
Brugmans, E., Onpartijdigheid, in: Becker, M. e.a. (red), Lexicon van de ethiek, Van Gorcum, 2007, bladzijde 253.

[4]
Singer, M.G., Generalization in ethics: an essay in the logic of ethics, with the rudiments of a system of moral philosophy, Atheneum, 1961, bladzijde 19.

[5]
Schmidt, A. von, Praktische ethiek: Van dilemma naar standpunt, Boom onderwijs, 2006, bladzijde 36.

[6]
Het omarmen van het universaliteitsbeginsel veronderstelt het aanhangen van het gelijkheidsbeginsel. Het universaliteitsbeginsel gaat er namelijk impliciet vanuit dat alle mensen gelijkwaardig zijn aan elkaar en om deze reden evenveel respect verdienen (een ieder is gelijk).