Twitter Facebook RSS Feed Email

Drie kritische vragen om overhaast generaliseren te voorkomen.


Wat houden veel mensen toch van generaliseren. Niet vreemd, want het maakt het leven overzichtelijker en daarmee beheersbaar. De generalisatie is naast het causaal verband om die reden een veelvoorkomende manier van redeneren. Ook politici maken hier graag gebruik van.

De generalisatie is het schoolvoorbeeld van inductief redeneren. Op basis van een aantal voorbeelden wordt een algemene bewering geconcludeerd. Andersom: iemand heeft als standpunt een algemene bewering met als argumenten enkele specifieke voorbeelden. Dit argumentatieschema wordt om die reden argumenteren op basis van voorbeelden genoemd. Het probleem met generaliseren is dat je nooit zeker weet of je correct bent. Misschien is er wel een tegenvoorbeeld waarbij de situatie anders is?
Voorbeeld
Ik las net weer over een advocaat uit Den Bosch die over de scheef ging. Zie je wel dat advocaten niet te vertrouwen zijn.

Indien iemand generaliseert, wordt zelden uitgesproken wat verondersteld wordt, namelijk dat enkele gevallen representatief zijn voor de hele groep. De spreker vergeet te melden dat hij of zij ervan uitgaat dat als iets in een aantal gevallen opgaat dat dit dus in alle gevallen zo opgaat.


Bekende voorbeelden (vaak verwoord n.a.v. een voorval)
- De bekende voorbeelden over bevolkingsgroepen (alle Surinamers zijn..., Alle Polen ..., Marokkanen, Nederlanders, Grieken...)
- De bekende voorbeelden over beroepsgroepen (rechters zijn... artsen zijn... politici zijn...)

Kritische vragen
Wat betreft de generalisatie:
1. Kun je uit dit aantal gevallen wel zo generaliseren? (relevantie argument)
2. Is er geen uitzondering die de generalisatie teniet zou doen? (toereikendheid argument)

Wat betreft de feiten:
3. Hebben de specifieke gevallen wel plaats gevonden (en behoren ze tot deze groep)?

Mogelijke drogredenen
- De overhaaste generalisatie

Overig
- De ander (terecht)wijzen op een overhaaste generalisatie kan een beleidsdiscussie ook onnodig frustreren. Stel er doet zich een probleem voor met een groot aantal artsen maar er zijn (natuurlijk) een paar artsen waarbij het wel goed gaat. Indien iemand vervolgens zegt dat "alle artsen hun werk slecht doen", dan is sprake van een overhaaste generalisatie. Hiervan zou mogelijk geen sprake zijn als iemand zegt dat "veel artsen hun werk slecht doen". Dit lijkt waar te zijn (maar wees kritisch: is er bewijs). Indien de toehoorder vervolgens zegt dat de spreker in het laatste geval desondanks overhaast generaliseert, dan is dit niet juist. De toehoorder leidt ons dan af van de echte discussie (en verkondigt een drogreden: de stroman).