Twitter Facebook RSS Feed Email

Het ultieme dilemma voor de juridische beroepsbeoefenaar: boerka, begrotingsregels of ..... ?

Deze week wees ik reeds op het betoog van Rob Wijnberg in de NRC.Next waarin hij stelde dat het boerka-verbod het morele dilemma 'in optima forma' is. Maar wat is nu werkelijk het ultieme dilemma voor de juridische beroepsbeoefenaar? Laten we de filosofische discussie hierachter rusten (was is bijvoorbeeld 'ultiem') en een eerste voorstel doen. Vandaag kreeg ik namelijk de volgende suggestie.

Eigenlijk - zo betoogde mijn gesprekspartner - helpt de discussie over de Europese begrotingsregels ons al op weg naar het ultieme morele dilemma. Want lastig hoor: heb je jarenlang partijen 'gevraagd' om deze regels na te komen en dan kom je zelf ineens in een situatie waarbij de regels gaan wringen. Was het achteraf van Nederland wel zo verstandig om zoveel druk te leggen op naleving van de begrotingsregels? Hoe vast zijn regels?

Het ultieme morele dilemma voor juristen gaat nog een stuk verder, zo volgde het betoog. Het ultieme dilemma is namelijk de botsing tussen recht en maatschappelijke opvattingen. Maar, antwoordde ik, is dit niet meer de beschrijving van een dilemma in het algemeen?

Dakkapel
Mijn gesprekspartner had echter een voorbeeld: de dakkapel die niemand echt in de weg zit. Stel, een burger vraagt een vergunning aan voor een dakkapel en, stel, dat de gemeente formeel de aanvraag zou moeten weigeren omdat het bestemmingsplan e.d. de dakkapel niet toestaat. Maar stel, dat in de praktijk niemand echt bezwaar zal hebben. Mogelijk staat het niet erg mooi, maar erg lelijk is het ook niet. Het zou pas discutabel worden als iedereen in de straat deze aanvraag zou doen maar dat valt niet te verwachten. Eigenlijk is er zelfs twijfel over het bestemmingsplan. De juridische risico's lijken daarnaast klein te zijn. Ga je de vergunning verlenen?

Ik parafraseer:
"Dit is het ultieme morele dilemma omdat juist veel juristen moeite hebben om een regel terzijde te schuiven en deze vaak als te doorslaggevend beschouwen. Daarachter gaan vaak - bij discussie - beginselethische argumenten als 'gelijkheid', 'gelijkwaardigheid' of 'rechtvaardigheid' schuil maar dit miskent dat voor veel juristen regel-naleving bijna intrinsiek al waardevol is. Het is misschien inhoudelijk niet het lastigste dilemma - de casus en opties zijn helder - maar het is wel voor veel juristen in procesmatige zin erg lastig."
Formeel vs Rekkelijk.

Uitkomst?
Een antwoord op de dakkapel-casus, zo eindige het betoog, is niet te geven. Enkel moet je concluderen dat afhankelijk van de visie van de jurist hij of zij beter op zijn/haar plaats zal zijn in bepaalde organisaties/rechtsgebieden.

Een overtuigend betoog?