Twitter Facebook RSS Feed Email

Premisse (uitleg - voorbeeld)

Als je eenmaal, al dan niet geholpen door de eventuele argumentatieve indicatoren, weet wat het argument is, zul je zien dat in een argument allerlei beweringen gedaan worden die wel of niet houdbaar zijn en kunt bevragen. 

Deze beweringen vormen hiermee een belangrijk hoofdbestandsdeel van een argument. Deze beweringen in een argument worden binnen de argumentatietheorie formeel premisse genoemd. In de beroepspraktijk zul je het begrip 'premisse' echter niet vaak horen [1]. Trek hieruit niet de conclusie dat deze beweringen niet belangrijk zijn. Juist de beweringen die door een professional in een argument worden aangedragen, moet je bevragen op houdbaarheid (later zal ik hier in detail op terugkomen).

premisse (uitleg - voorbeeld)

In de praktijk zal iemand vaak beschrijvingen van feiten (vanaf nu: feiten) of oordelen aandragen om een standpunt te onderbouwen. Een aantal voorbeelden om dit te verduidelijken.

Voorbeeld 1 Aandragen van feiten
Stel een patiënt spreekt bij de huisarts het volgende uit: "Ik wil graag een herhaalrecept want mijn medicijnen zijn op."

Het argument is: Want mijn medicijnen zijn op.
De argumentatieve indicator is: Want.
De premisse, in dit geval een feitelijke bewering, is: Mijn medicijnen zijn op. 
De vraag is natuurlijk of deze feitelijke bewering klopt (naast de vraag of dit een herhaalrecept rechtvaardigt)

Voorbeeld 2 Aandragen van een ander oordeel
Neem de (juridische) redenering van een leidinggevende: "Je wordt ontslagen op grond van een dringende reden, want je hebt aanwijsbaar meerdere keren je werk niet goed verricht."

Het argument is: Want je hebt aanwijsbaar meerdere keren je werk niet goed verricht.
De argumentatieve indicator is: Want.
De premisse, in dit geval een oordeel, is: Je hebt aanwijsbaar meerdere keren je werk niet goed verricht.
De vraag is natuurlijk wat hiermee wordt bedoeld en of dit wel (aanwijsbaar) klopt.

Voorbeeld 3 Aandragen van een ander oordeel
Laten we teruggaan naar het voorbeeldbetoog van de jongens aan de deur (zie hier onder voorbeeld 2). De argumentatieve indicatoren waren niet duidelijk gegeven. Dit is natuurlijk al snel het geval bij mondelinge pogingen om een ander te overtuigen. Een van de argumenten was echter: “Want onze provider heeft de goedkoopste abonnementen die er zijn.” Hierin zit één premisse (een oordeel): 'Onze provider heeft de goedkoopste abonnementen die er zijn'. In de argumentatie vind je bijvoorbeeld ook een juridische bewering (een oordeel) dat het aanbod vrijblijvend is. Of het oordeel dat hun provider de goedkoopste is.

Een oordeel in een argument kan trouwens ook meer algemeen van aard zijn, bijvoorbeeld als het een algemene uitspraak over zaken/mensen ("alle mensen zijn onbetrouwbaar"), algemeen beginsel ("Alles wat ik als hulpverlener zal zien of horen, ook van het privé-leven van de patiënten zal ik voor mij houden"), norm / regel ("Iemand die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen is schuldig aan diefstal") of een als-dan-uitspraak ("Als je te laat komt, mag je niet meer de collegezaal in") uitdrukt [2].

Voorbeeld 4 Norm
Docent: "Je krijgt geen toegang tot het college want studenten behoren op tijd te komen."
 
Standpunt: Je krijgt geen toegang tot het college.
Argument: Want studenten behoren op tijd te komen.
Argumentatieve indicator: Want.
Premisse (een norm): Studenten behoren op tijd te komen.

In de volgende bijdrage ga je lezen dat deze algemene uitspraken niet onbelangrijk zijn. Ze spelen een belangrijke rol bij het volledig maken van een argument.
__________

[1]
Gelijk aan het begrip 'propositie' (zie hier). Een uitzondering hierop vormt literatuur uit de informatica / informatiekunde. Sterker, als het woord 'premisse' in de praktijk gebruikt wordt, dan is dit eerder in de zin van “vooronderstelling / aanname”. Dit is echter niet hetzelfde. 

[2]
Ook dergelijke algemene uitspraken kunnen volgens de meeste argumentatietheoretici worden gezien als een premisse. Zie bijvoorbeeld Sinnott-Armstrong, W. en R.J. Fogelin, Understanding arguments: an introduction to informal logic, Cengage Learning, 2010, bladzijde 96 e.v. Bij dergelijke uitspraken kun je namelijk stellen dat iemand dit vindt ("Studenten behoren op tijd te komen" staat voor "Ik vind dat studenten op tijd behoren te komen"). Dit is wel een definitiekwestie waarover discussie bestaat. Of een rechtsnorm bijvoorbeeld ook een bewering is, wordt vanuit rechtsfilosofisch perspectief soms bestreden. Van een rechtsnorm kan in de praktijk echter prima worden vastgesteld of deze klopt; namelijk of deze conform de vindplaats en achterliggende uitleg is. Dit zie je in de praktijk terug als iemand “beweert dat iets de juridische norm is”. Gezien de insteek van dit boek wordt om die reden ook dergelijke uitspraken als beweringen gezien.