Twitter Facebook RSS Feed Email

32. De indolente cliënt. Wie bepaalt wat (juridisch) goed voor hem of haar is?

Strafrechtadvocaten zullen de situatie herkennen. Maar mede geïnspireerd door de Holland Doc-documentaire "Lost Boys" de volgende situatieschets. Stel je vertegenwoordigt als advocaat een cliënt - minder vermogend, vaak toegewezen - die vrij passief is. Hij toont tijdens jullie gesprek(ken) weinig tot geen interesse in zijn zaak. Mogelijk is dit mede ingegeven door een gebrek aan kennis en inzicht. Aan de andere kant beschikt je cliënt wel aan over een bepaalde slinksheid. Maar in het algemeen "boeit het hem alles niet zo". Wat is in zo'n geval een juiste procesvertegenwoordiging?

Mag je dan (1) als strafrecht-advocaat in een juridische procedure zelf bepalen wat goed is voor je cliënt? Of is het zelfs nog sterker en (2) moet je in zo'n geval wel zelf voor je cliënt gaan bepalen wat goed is voor hem? Maar wat is in zo'n geval dan goed? Moet je goed dan enkel in juridische zin beschouwen of moet je ook andere factoren meewegen? Wat bijvoorbeeld als je het vermoeden hebt dat een mogelijke vrijspraak enkel zal leiden tot herhaling van zelfvernietigend gedrag (waarbij we voor het gemak de mogelijke publieke verantwoordelijkheid richting samenleving maar even terzijde schuiven). Of geldt een derde alternatief? Namelijk dat je als advocaat (3) in zo'n geval dan maar je eigen belang voorop mag of moet stellen. Bijvoorbeeld door de procedure als een spel te zien dat jij - omdat je nu eenmaal advocaat bent - wilt winnen?

Lost Boys, Holland Doc, 14-07-2011