Twitter Facebook RSS Feed Email

Rationaliseren bij juridische oordeelsvorming

Rationaliseren is het mentale proces waarbij iemand eerst zich onbewust een oordeel vormt om deze vervolgens van de "juiste" argumenten te voorzien (lees hier meer). Onderzoek laat zien dat het lastig is voor de mens om hieraan te ontsnappen. Hoe lastig is het niet om toe te geven dat je fout zat? Om vragen te stellen bij je eigen gedrag? Hoe vaak zien we iemand dan niet op zoek gaan naar argumenten om het eigen gedrag te rechtvaardigen? Om (onbewust) zelfvertrouwen te behouden, om status te behouden, voor erkenning, macht of voor financieel gewin?

Voor juristen is dit een belangrijk gegeven want zowel bij het maken van juridische als morele oordelen moet rationaliseren voorkomen worden. Indien een rechter al direct (onbewust) een bepaalde uitkomst "in gedachten" heeft en vervolgens enkel de ondersteunende argumenten hierbij zoekt, is dit een kwalijke zaak. Maar ook andere juristen (advocaten, Officieren van Justitie, et cetera) moeten dit proces niet onderschatten. Helaas denken we nog te vaak ten onrechte dat we neutraal een kwestie ingaan.

De uitkomsten uit (sociaal) psychologische hoek zijn echter duidelijk en ook in de praktijk kennen we voorbeelden genoeg van doorgeslagen rationalisering. Zelfs gewone burgers kennen wel juridische zaken waar een zekere tunnelvisie het blikveld heeft vertroebeld (zie anders voor een overzicht de Wikipedia-pagina over justitiële dwalingen). Het probleem met rationaliseren is dat zelfs immorele handelingen op deze manier worden goedgepraat. Het (onbewuste) oordeel is gemaakt en enkel argumenten die het oordeel ondersteunen worden gegeven.

Misschien kan dit proces worden waargenomen bij de ontkennende bankiers die met hun excessieve miljoenenbonussen aanwijsbaar hebben bijgedragen aan de financiële crisis? Wie weet. Een bekende valkuil bij juristen is de verwijzing naar juridische afspraken/wet- en regelgeving ter rechtvaardiging van onwenselijk gedrag: "We konden niet anders want het was juridisch afgesproken". Maar is rechtmatig altijd rechtvaardig? Een concrete casus waar deze vraag concreet speelde, was bijvoorbeeld de zaak van de Amerikaanse Justitie vs Charlie Sheen/Brooke Mueller.

Voor wie meer wie lezen over rationalisering bij juridische oordeelsvorming wijs ik graag op het prettige artikel van Kath Hall (onder de titel "Why Good Intentions are Often Not Enough: The Potential for Ethical Blindness in Legal Decision-Making"). Interessant is de constatering dat misschien juist advocaten als leden van het OM/politie gevoelig zijn voor rationaliseren. Omdat ze vaak als belangenbehartiger optreden, zijn ze gewend om enkel argumenten te vinden die hun pleidooi ondersteunt. Met andere woorden: rationaliseren worden een houding, een karaktertrek. Hall claimt dat we dit - o.a. via opleidingen en trainingen - moeten zien te voorkomen. Natuurlijk moet een advocaat een belangenbehartiger zijn, natuurlijk is rechtmatigheid belangrijk maar hij of zij moet ook open staan voor kritische geluiden. Ook juristen moeten vragen blijven stellen bij hun eigen positie. Voor diegene onder ons die hun onderwijs (ook) hierop richten een mooie constatering. Ook kunnen we in het artikel van Hall opnieuw lezen dat beroepsethiek continu onze aandacht vraagt. Niet enkel één keer in vier jaar.

(met dank aan het Legal Ethics Forum voor de tip)